“Je ziet ze per week vooruitgaan”
De wielrenners van de Noordelijke Wielervereniging Groningen rijden al honderd jaar op dunne banden in Groningen en ver erbuiten. In hun clubhuis op Corpus den Hoorn vertellen jeugdcoördinator Brechtje Hettinga en schaats- en wielercoryfee Daniëlle Bekkering hoe jonge renners hun talenten leren ontdekken.
De meeste kinderen gaan op voetbal, hockey of tennis. Hoe komen jeugdleden bij jullie terecht?
Brechtje: “Vooral omdat hun vader of moeder ook fietst. Mijn dochter zag mijn fiets hangen in de schuur en zei: die wil ik ook! Ze zien het natuurlijk op tv. We hebben fietsclinics waarbij schoolkinderen kennismaken met wielrennen en trainingen via de Sporthopper.”
Wat gebeurt er als je lid wordt bij jullie?
Daniëlle: “Op dinsdag en donderdag train je met je trainingsgroep op de wielerbaan, een afgesloten parcours van 1,6 kilometer om het sportpark. Op het gras doen we behendigheidsspelletjes en werken we aan de techniek. Kinderen die het leuk vinden, vragen een licentie aan om mee te doen aan wedstrijden.”
Wat voor wedstrijden zijn dat?
Brechtje: “De jongste jeugd, vanaf 8 jaar, begint met wedstrijdjes van ongeveer drie kilometer, in kleine groepjes. De afstand bouwt zich op naarmate je ouder wordt.”
Hoe stellen jullie bezorgde ouders gerust? Met wielrennen kun je hard vallen.
Brechtje: “Dat hoort er een beetje bij. Maar kinderen worden zó snel behendig. Je ziet ze bijna per week vooruitgaan. Op de trainingen is veel aandacht voor vaardigheden en voor vallen.” Daniëlle: “Op het gras kun je mooi bochtjes oefenen of proberen elkaar schouder aan schouder het veld uit te rijden. Dan zie je ouders kijken: gaat dat wel goed? Ja, dat gaat eigenlijk altijd goed.”
Wat doen jullie in de winter?
Daniëlle: “Hardlopen, schaatsen, circuittraininkjes en spinninglessen. En zodra het weer oké is, zitten we ook op de racefiets.”
Hoeveel leden hebben jullie?
Brechtje: “Ruim honderd. Ongeveer dertig jeugdleden tot 18 jaar. Daarna zijn er verschillende groepen waarbij iedereen op zijn eigen niveau kan fietsen.” Daniëlle: “Profs blijven lid bij ons. Anouska Koster, Nicole Steiginga, Axel en Danny van der Tuuk. En natuurlijk Bauke Mollema, die bij NWVG is begonnen. Met hem organiseren we ieder jaar de Bauke Mollematocht: een mooie toertocht door het Groninger land.”
Fietsen is iets dat je prima zelf kunt doen. Waarom zou je bij een club gaan fietsen?
Daniëlle: “Omdat het samen leuker is.” Brechtje: “Op de trainingen word je beter in wielrennen. Maar bij de jeugd gaat het vooral om plezier en vrienden maken.” Wat train je op de trainingen? Daniëlle: “Je werkt aan je conditie, techniek, intervallen, slalom, tikkertje, sprintjes, hoe je in iemands wiel moet rijden, hoe je een goeie waaier rijdt als het waait. In wedstrijden leer je hoe je je energie verdeelt en dat je je vrienden ook in de wedstrijd nodig hebt om samen te werken: je maakt elkaar sterker.”
Je hebt in het wielrennen sprinters, helpers, tijdrijders, klimmers. Hoe kom je er nou achter wat je bent?
Daniëlle: “Op een zeker moment kom je erachter dat je bijvoorbeeld bovengemiddeld goed omhoog kunt rijden. Ook in Groningen heb je dijkjes. Of we gaan naar de VAM-berg in Wijster. Daar zitten stukken in van 16 procent, heel pittig. Voor de oudere jeugd is er “De Toekomstcup”, wedstrijden door heel Nederland. Je fietst bergop in Limburg, in Zeeland in de wind en je doet een tijdrit. Zo kom je erachter wat je kunt. Het is leuk om alles te proberen.”
