“Een beetje zenuwen is ook wel gezond”
De Groningse atletiekzussen Sofie (22) en Julia (18) Dokter zijn beide nationale top op de meerkamp. Sofie traint op Papendal en studeert in Wageningen. Julia gaat ook op Papendal trainen en in Wageningen studeren. “Maar voor de rest zijn we heel verschillend.”
Hoe zijn jullie in de atletiek terechtgekomen?
Sofie: “Onze ouders hebben elkaar ontmoet op de atletiekbaan. Dus ik wist als kind al dat papa en mama vroeger aan atletiek deden en wilde het daardoor heel graag uitproberen. Ik vond het superleuk!”
Julia: “Ik weet het niet meer precies, maar het is vast omdat Sofie erop zat dat ik het ook wilde proberen. En ik vond het ook heel leuk. Ik heb tussendoor nog wel andere sporten geprobeerd, maar atletiek blijft toch het leukste.”
Zijn meerkampers atleten die alles kunnen of atleten die geen keuzes kunnen maken?
Sofie: “Ik denk allebei, haha. Nee, mijn kracht is inderdaad dat ik alles op een goed niveau kan, zodat ik in totaal veel punten haal. Als ik me zou specialiseren op één onderdeel zou ik denk ik niet zo ver komen als op de meerkamp.”
Julia: “Ja, je moet goed zijn in elk onderdeel. Ik zou niet weten in welk los onderdeel ik me zou willen specialiseren. De meerkamp is juist leuk omdat het zo afwisselend is.”
Jullie zijn beide begonnen bij Groningen Atletiek. Wat konden jullie beter dan andere atleten?
Sofie: “Wat mijn coach over mij zegt, en volgens mij heeft Julia hetzelfde, is dat we makkelijk aanwijzingen kunnen opvolgen. Dus als de coach zegt: met kogelstoten moet je dit een beetje aanpassen, dan lukt dat vrij snel.”
Op jullie niveau zit winnen of verliezen in kleine verschillen. Hoe lukt het je om die laatste centimeters of honderdsten van seconden verschil te maken?
Sofie: “Je kunt het inderdaad op de training heel goed doen, maar in de wedstrijden kan het fout gaan omdat je de spanning niet aankunt. Ik kan best zenuwachtig worden voor een wedstrijd. De nacht ervoor slaap ik vaak niet goed. De nachten daarvoor probeer ik zo goed mogelijk te slapen, zodat dat laatste nachtje niet veel meer uitmaakt.”
Julia: “Ik heb nog niet zo heel veel ervaring met grote toernooien. ”Voor het EK onder-18 vorig jaar in Slowakije was ik best zenuwachtig. Maar bij mij zorgde het er niet voor dat ik minder sliep. Met een beetje spanning kun je je beter concentreren.”
Sofie: “Ik denk dat een beetje zenuwen wel gezond is. Ik heb het ook nodig om scherp te zijn en het beste eruit te halen.”
Hoe zien jullie weken eruit?
Julia: “Ik train vier keer in de week in Groningen en twee keer in Heerenveen. Ik zit in mijn eindexamenjaar van het vwo.”
Sofie: “Ik studeer landschapsarchitectuur in Wageningen. Ik heb meestal twee trainingen op een dag. Woensdag en zondag zijn mijn rustdagen.”
Wat vind je van de faciliteiten in Groningen voor toptalenten?
Sofie: “Er zijn goede coaches. Atleten worden goed begeleid. Het is wel erg jammer dat we geen indoorbaan hebben.”
Julia: “Ik heb wel eens in de vrieskou met die koude kogels staan stoten. Dat is niet heel fijn. Ik ben nu uitgenodigd om op Papendal te komen trainen. Daar heb je wel indoorfaciliteiten.”
Jullie zijn zussen, meerkampers, studeren of gaan studeren in Wageningen. Jullie lijken precies op elkaar, lijkt het.
Sofie: “In die dingen lijken we op elkaar inderdaad. Maar verder zijn we heel verschillend, qua karakter en fysiek.”
Julia: “Ik ben één centimeter langer dan Sofie. Dat was altijd een strijd thuis, haha.”
Zien we jullie ooit samen op de Olympische Spelen?
Sofie: “Dat is wel het doel!”
Julia: “Dat zou heel vet zijn!”
