“Als Martin erin kwam, gebeurde er wat”
Als Martin Drent (55) erin kwam, veerde het Oosterparkstadion op. De stormram van FC Groningen begon bij Hellas VC uit Paddepoel, als kleine, snelle middenvelder.
Hoe kwam je bij Hellas VC terecht?
“De club was dicht bij de Perseusstraat, waar wij woonden. Op mijn vijfde wilde ik op voetbal, maar op die leeftijd mocht je nog geen wedstrijden spelen. Toen ging ik eerst een jaar op turnen. Het jaar erop werd ik lid van Hellas. Mijn broer speelde er ook.”
Wat was het voor club?
“Hellas was een kleine club, maar ik kwam in een goed team met Jacob de Vries en Anton Kleiker, die bij mij op de Nieuwenhuizenschool zaten. Op een toernooi speelden we gelijk tegen GVAV-Rapiditas, een grote club met veel jeugdelftallen. Ik heb twee jaar in de F-jes gespeeld en een jaar in de E’s. Hellas had een blauw shirt met een ster erop, zwarte broeken en zwart-blauwe kousen. Dat vond ik heel mooi.”
De velden van Hellas zijn verdwenen. Waar lagen die?
“Het sportpark was achterin Paddepoel tegen de Oranjewijk aan, aan deze kant van het spoor. We zagen de treinen voorbijrijden.”
Wat herinner je je van je jaren bij Hellas?
“Ik herinner me de geur van de suikerfabriek. Die rook je in de herfst in de hele wijk. Veel mensen vonden dat vies, maar ik vind het nog steeds lekker ruiken.”
Wie herinner je je bij de club?
“We kregen training van Henk Wiegman. Cor Trouwborst heb ik nog als trainer gehad. En ik speelde samen met André Postema. Een hele slimme jongen. Hij is later directeur van het Martiniziekenhuis geworden.”
FC Groningen supporters herinneren jou van de laatste jaren in het Oosterpark. Toen was je vaak invaller. Als jij erin kwam, veerde het stadion op: nou gaat er wat gebeuren!
“De laatste jaren was ik pinchhitter inderdaad. Ik kwam erin in alles-ofniets- situaties. Ik ben lang, 1.93, en had een goeie timing. Ik kon soms dingen in de wedstrijd veranderen.”
Was je bij Hellas ook al groot en sterk?
“Nee, ik was een kleine, snelle middenvelder. Pas later ben ik de lucht ingegaan.”
Hoe kijk je terug op je Hellas-tijd?
“Vooral dat ik er heel veel plezier had. Plezier is het allerbelangrijkste. Ik let altijd op wat er gebeurt als er gescoord wordt. Juicht het team voor elkaar? Zijn ze blij voor elkaar? Bij de profs moet dat net zo zijn als in de jeugd.”
